En opeens ben ik er weer. Zomaar midden op de dag na een flauw voorjaarsbuitje, loop ik in mijn tuin. Kijken of het groen al verder gegroeid is sinds gisteren. Traag komt het besef dat ik 'er weer ben'. Lopen gaat zonder moeite. Ademen kost geen aandacht. Energie is geen issue. Ik sta stil in mijn tuin en geniet van geuren, de frisse en een beetje zoete lucht die mijn aandacht naar de sering stuurt. Ik ben er weer, ik hoef mezelf niet te forceren om te lopen, om iets te doen, om wat onkruid te wieden. Er is geen moeite voor de gewone dingen, niet constant de gedachte om toch maar weer even te gaan liggen. De misselijkheid treedt niet elke minuut op de voorgrond, ik hoef niets weg te duwen, niets te bedekken. Er is geen storend en zeurend gevoel meer. Het gevoel moe is even helemaal weg. Ik ben er weer.
Vóór vrijdag was ik er sinds half januari elke dag 'weer'. En ook al was ik soms moe, dan had dat een duidelijk aanwijsbare reden: hard gewerkt. En op die momenten kon ik precies op tijd stoppen om nog energie te hebben voor zelfzorg: wassen, koken, douchen, boodschappen. Het ging als 'vanzelf'. Of zoals anderen zeggen: normaal. Maar voor mij was het niet normaal, want al jaren is mijn normaal: moe. Niet wetend wanneer er energie is om iets te ondernemen. Tot half januari. Sindsdien ging het steeds makkelijker. En hoewel ik niet gewend ben geraakt aan het dagelijkse gevoel van energie genoeg om het leuk te vinden iets te doen, het genieten daarvan was er steeds. Ik ervaar het als een wonder, iets bijzonders. Want zoveel jaren was dat gevoel er niet. Zo veel jaren dat ik ook geen herinnering meer had van het gevoel dat dingen als vanzelf gaan. Mijn normaal van moe was de status quo, mijn homeostase, mijn uitgangspunt. Ja bijna mijn: zo ben ik nu eenmaal. Alsof het in steen gebeiteld stond dat ik altijd moe zou zijn en dat alles veel moeite zou kosten en dat ik maar weinig werk verzet zou krijgen. In elk geval niet zoals ik het anderen van mijn leeftijd zie doen.
En vrijdag was dat nare gevoel er 'opeens' weer. Doodmoe, misselijk, koortsig, zweterig. Zonder inspanning al uitgeput. En met de gedachte dat er nog iets zou 'moeten', de moed al verliezen om nog iets te ondernemen. Op de bank, in bed, onderuit op een stoel. Alles was weer te veel: koken, wassen, douchen. Ja zelfs opstaan van de bank leek een enorme opgave. En was dat ook, want vermoeiend.
Wat de fuk is er gebeurd? Dat ik opeens weer zo moe was en ziek eigenlijk ook. Of ziek en daardoor moe?
Eten, iets van eten. Maar wat? Ik ben er nog niet uit. Heb ergens bij iemand een 'gezond' gebakje gegeten en niet het vermoeden dat ik daar deze klachten van heb gekregen. Maar een andere verklaring heb ik niet. En wat er precies in dat gebakje zat, dat weet ik nog niet, het onderzoek loopt.
Voor nu: ik ben er weer doorheen en ga met hernieuwde moed verder op de ingeslagen weg. En ondertussen: vooral oren en ogen open houden en verleidingen buiten de deur houden. Ik zeg: opzouten met je bitterbal!
woensdag 29 april 2020
Abonneren op:
Posts (Atom)