Ondanks het briefje, stoot ik bijna mijn hoofd wanneer ik het smalle trapje afdaal. "Pas op je hoofd", staat er. Het lijkt mij een uitnodiging om juist dat niet te doen. Terwijl ik lees, ben ik voor even weer in dat kerkje. Daar waar ik vier jaar geleden mijn hoofd stootte. De tekst trekt mij naar zich toe, de woorden zuigen mij op. De herinneringen flitsen door mijn hoofd, de neurale ontdekkingstocht in mijn brein lijkt minuten te duren. In werkelijkheid is het een flits, een zucht. Geen twee treden durend op de in totaal vijf van het wit houten trapje en mijn brein koppelt aan wat mijn lichaam buiten al wist. Ik ken deze plek. Vorig jaar was ik er ook, liep ik er spontaan zonder nadenken binnen. Geen noemenswaardige herinnering in mijn hoofd. Het weten zit diep, is sterk. Deze plek verkoos mij, nee ons, om nu hier binnen te gaan. Ons moment is gekomen, we zijn onwetend, zoekend, aftastend. De realiteit die voor ons geschapen is, is zoveel helderder dan dat. We durven deze beiden niet onder ogen te komen. Ik recht mijn rug, werp het verleden - alles eerder- van mij af en loop direct de kleine ruimte in. Een lage zoldering, witte balken, daartussen een donkerbruin plafond. Rechts het keukenblad, kookplaat, waterkoker, blad met thee en glazen. De vrouw kijkt me even aan, ik ontwijk haar blik. Met licht gebogen hoofd draai ik naar links, van haar af. Mijn aandacht gaat naar de voorwerpen op de tafel, ik neem niet goed waar. Wat ik zie zijn sieraden. Ik draal wat, weet niet goed wat ik hier doe.
{wordt vervolgd}
Geen opmerkingen:
Een reactie posten