woensdag 3 november 2010

Laat mij los


Je groet klinkt hol in mijn vermoeide oren.
Het is al laat: ik had je niet verwacht.
Een bosje rozen is wat jij bedacht.
Excuses hoef ik nu niet meer te horen.

Verdriet en pijn heb ik al eens verloren.
Hoelang voordat ik niet meer naar je smacht?
Verwerf om mij onmetelijke kracht.
In hoop dat jij mij nimmer meer zult storen.

Een verse bloem geurt lustvol op voor mij.
Ik laat haar staan, zo blijft zij naar mij lonken.
De pracht van haar palet fleurt op, maakt blij.

Mijn neus gevuld, parfum dat voert mij dronken.
Ik lig genietend bij haar aan, zo vrij.
Voor eeuwig is zij aan de grond geklonken.

dinsdag 2 november 2010

Uit Heeze


Een hoerige dame uit Heeze,
die liep langs het water te pezen.
Ze trof nicht en pot,
dus ving enkel bot
en had zo geen honger te vrezen.

donderdag 23 september 2010

Openheid

Als ze me ziet hannessen met het krijtbord, staat ze op, loopt om de tafel heen en pakt de rechterschraag vast die ik bijna liet vallen. Ze kijkt verongelijkt. "Sorry, dat ging niet helemaal vlekkeloos." Ze tovert de bekende glimlach rond haar mond, een oprechte glimlach. En ik smelt weg. Tussen de muur met de groene krijtborden en de tafel loop ik linksom naar de stoel waar ze weer op zit. Het flitst ineens in mijn hoofd en zonder mijn zo gebruikelijke bedachtzaamheid floep ik het eruit: "Mag ik je iets vragen?". Naarstig zoek ik in mijn hoofd naar de vraag die ik dan wil stellen. Er is helemaal geen vraag, wat wil ik vragen? Als ze nu maar nee zegt, of zoals ze vaker reageert:"Vraag je vraag en vraag geen toestemming." Altijd op een geïrriteerde toon. Ze haat onderdanigheid, ze haat het wanneer ik het kleine afwachtende jongetje speel. Helaas is dat de rol waarmee ik de meeste ervaring heb. Ze kan het mij niet kwalijk nemen dat ze mij koos, en nu lijkt het alsof ze mij daar toch de schuld van geeft. Mijn bedenkingen verdwijnen bij haar reactie: "Natuurlijk, wat wil je vragen?" Ze kijkt me verwachtingsvol aan, alsof ze een prachtige opening naar een gesprek vermoedt. Nieuwsgierig, onderzoekend. Ze is blij dat ik na de stilte van het afgelopen uur weer wat spanning breng in ons contact, weer verbinding zoek. Waar zij mij zo-even hielp met de borden, was het gevoel van ontspanning groot en welkom. Eindelijk konden we zonder de zo duidelijke spanning van de afgelopen weken bij elkaar zijn. Allebei werkend aan ons eigen stukje, en toch heel dicht bij elkaar. Het gevoel dat we een stel zijn dat het leuk heeft.

"Wat wil je me vragen schat?" Ik kniel voor haar, leg mijn onderarmen in haar schoot en kijk haar vriendelijk glimlachend aan. Ze straalt. Ik schrik als ik merk welke vraag in mijn hoofd opkomt. Oh nee, dat kan ik niet doen. Dit wordt drama, als ik dit vraag. Ik neem een hap adem, breng wat meer spanning in mijn lijf, alsof ik mij onbewust schrap zet voor wat komen gaat. Ik kan er nu niet meer omheen. Al flitst er door mijn hoofd dat ik gerust een andere vraag kan verzinnen, zoals wat gaan we eten, of hoe is het met je vader. Een neutrale vraag, een die niet het gevaar meebrengt van een ontploffing. Ze kijkt me aan, legt haar handen rond mijn gezicht: "vraag maar". Even overweeg ik om haar ten huwelijk te vragen. De innerlijke lach bij die gedachte brengt mij de ontspanning die nodig is om mijn vraag te stellen, zonder haperen, zonder aarzeling. "Zal ik vannacht blijven slapen?" Zonder antwoord geven springt ze op, duwt me aan de kant, loopt stampvoetend richting televisie. Ze drukt de uitknop in, zet hem dan weer aan. Ze draait een paar rondjes. Dan schreeuwend: "Nee, dat kan niet, dat is toch duidelijk, HET KAN NIET!!!"

Ik schrik, en snik. Tranen rollen over mijn wangen, ik heb een brok in mijn keel. Ik ga zitten op de stoel waar zij net vanaf sprong, hoofd in mijn handen. We zijn er weer, de harmonie is weg. Het leek net allemaal zo vanzelfsprekend, eindelijk hadden we samen de rust bij elkaar gevonden. Mijn snikken worden harder, een uithaal volgt. Ze loopt op me af, legt een hand in mijn nek, ze streelt me. Ik stamel: "wat is er toch, wat is dit toch..." Ze legt haar hand rond mijn oor, duwt mijn hoofd zodat ik haar aankijk, ze straalt volkomen rust uit. "Bedankt voor het vragen, het is nu duidelijk, ik weet waarom..." Ik laat mij vallen van de stoel, liggend op de grond schreeuw ik het uit van frustratie, pijn en onbegrip. Het verdriet stokt in mijn keel. Als ze naast me knielt en met haar hand mijn rug streelt komen de tranen los. Met lange uithalen stroomt mijn verdriet naar buiten. Ze blijft naast me en bij me tot mijn uithalen overgaan in snikken. Ze helpt me rechtopzitten, veegt mijn tranen weg en begint te vertellen...

woensdag 16 juni 2010

Etenenzo

Wat eet je dan zoal als je daar op let?
Nu ja, dit zo en dat en deze ook en die daar.
Dat daarachter ook?
Nee, dat gooi ik zo nog weg, hoef ik niet meer, maar als jij het wil.
Nee, ik moet op mijn lijn letten.
Ah, dat hoef ik dan gelukkig niet. Ik houd wel van ronde vormen, ergens, een keer...
Hou je van mij?
Euuh, ik hou eerst van eten, is dat ok voor jou?
Samen frietje halen dan?
Andere keer...

zaterdag 15 mei 2010

Tout pour ma chérie


Sur la rive gauche j’ai rencontré
Toi, ma raison d’exister
Le fleuve de ma vie c’est toi
Tu es faite pour moi

Pour toujours je te donnerai
Mon amour à jamais
Mon coeur brûlant sera à toi
A l’infinité

Tout pour ma chérie
Tout pour ma chérie

Toutes ces choses que tu sais
Affirment tant les idées
De nos rêves réalisés

Tout pour ma chérie

Robert Jan

Afwas

Mijn zoon kocht vorige week een afwasmachine. Nu kom ik uit een streek waar handkracht van oudsher zeer gewaardeerd is. Voor mij is zo'n aanschaf dan in eerste instantie volkomen onbegrijpelijk. Bij ons thuis wordt nog steeds volgens oude tradities met de afwas omgegaan. Ik was en mijn vrouw droogt de vaat. Goed, de jeugd van tegenwoordig doet het liefst zo weinig mogelijk en dus schaft ze een vaatwasmachine aan. Ik was gisteren uitgenodigd om bij hem en zijn vrouw te eten. Mijn verbazing was na het eten groot. Tijdens het eten had ik alle voordelen van de moderne techniek op het gebied van de hogere huishoudkunde aangehoord: "Zo handig pap, je hoeft niet meer tegen die berg vaat aan kijken" en "Het water wordt hergebruikt, zo goed voor het milieu." O, zit ik dan te eten van borden waar ook nog resten van de maaltijden van de hele vorige week aanzitten? Ik word al ziek bij de gedachte. Hij vervolgde met: "Je zit aan de koffie terwijl de afwas voor je wordt gedaan, 't kost gewoon geen tijd meer!" Al deze argumenten verbleekten bij het aanzien van het schouwspel dat voor mijn ogen werd opgevoerd!

De opgesomde voordelen van de vaatwasser bleken totaal te verdwijnen door het gedrag dat mijn schoondochter en zoon ten toon spreidden bij het inruimen van die verdrijver van het schone handwerk. Alle borden werden, in plaats van opgestapeld, individueel naar de keuken getransporteerd om daar vervolgens meteen en apart in de machine te worden geplaatst. Maar eens even gevraagd waar het nut van die actie in zat. "Ja pap, dan zit het vuil maar aan één kant van het bord, dat kost de machine minder werk." Viel me weer mee, een week eerder was ik ook getuige van het inruim-ritueel, toen werden alle borden nog voorgespoeld. Met heet water! "Ja, anders wordt de vaatwasser vuil en hij is nog zo nieuw." was de reactie op mijn commentaar:"Belachelijk".
Het lijkt er op dat de vaatwasser de plaats krijgt van het nog te verwekken kind. Er wordt mee omgesprongen alsof het iets heel bijzonders is. Met veel zorg en toewijding wordt iedere keer nagedacht of het de vaatwasser wel goed gaat en of ie het niet te zwaar heeft. Desnoods wordt de moeilijke taak van het schoon wassen van de vaat voor hem verlicht.

Ik ben niet zo iemand die meteen gaat timen om z'n gelijk te bewijzen met harde gegevens. Het was voor mij zo wel duidelijk dat ik al met al op de traditionele manier sneller en mileuvriendelijker die paar bordjes en dat beetje bestek had schoongekregen en ondertussen was dan ook de koffie klaar geweest. Maar daar moet je dan na het inruimen nog op gaan zitten wachten. Want efficientie heeft bij het inruimen blijkbaar geen prioriteit. "Nee pa, eerst inruimen dan is die rotzooi weg. Daarna zet ik wel even koffie." En dan bespaar ik u hier de discussies over het juist inruimen van de vaatwasser maar. Ik denk dat u dat zelf wel kunt invullen. Juist daarop scoort ook de handafwas weer hoog: het sociale aspect. Werden eerder de huiselijke problemen opgelost tijdens de vaat, waarbij een handgemeen direkt uitmondde in een vrolijk gevecht met schuim en borstel, nu blijven die onderhuidse irritaties bewaard tot de nachtelijke uurtjes in de slaapkamer.

Uiteindelijk kostte de hele actie van vier bordjes, vier sets bestek en vier glazen inruimen, met de nodige ruzie en heen en weer gekissebis totaal 15 minuten. Mijn vrouw en ik draaien voor die hoeveelheid vaat onze hand niet om. Vandaag maar even getest: 3 minuut blank! Inclusief terugzetten in de kast. Komt het erop neer dat onze kroost weer eens heel goed kan lullen maar wat meer moeite heeft met nuchter nadenken. Zucht, ik ga maar eens een kijkje in de keuken nemen. Misschien dat er nog een restje afwas staat.


Re-blog van "Belachelijk" onder pseudoniem "Jan Lulder". Uit D'Emiclaer Maggezien d.d. 14-7-2000

zaterdag 8 mei 2010

Tuin

Mijn vrouw en ik zijn de laatste tijd een beetje in onmin geraakt. In een goed huwelijk komt dit voor. Nu hebben wij niet echt een goed huwelijk, ik vraag mij dus af of we voor de toekomst op betere tijden mogen hopen. Om de stress van het dagelijkse te ontvluchten boekten wij een reisje naar het zonnige zuiden, om preciezer te zijn Zuid-Frankrijk. Wij streken neer in een klein dorpje aan de kust niet ver verwijderd van Nice. We hebben ons daar een aantal dagen tegoed gedaan aan spijs en drank. Onze stemming verbeterde met de dag, waar de voortdurend schijnende koperen ploert sterk aan bijdroeg.

Van alleen eten en drinken word je loom en vadsig. Zoals u wellicht weet ben ik nog steeds een sportman in hart en nieren. Mijn lichaam is mijn tempel en ik ben er trots op dat dat op mijn leeftijd een tempel is die gezien mag worden. In de benen was dan ook het motto. Flaneren over de boulevards, kijken en bekeken worden. U kent het, wij kennen het en het wordt al snel saai. Wil je iets anders dan heb je aan de goudkust van Frankrijk een probleem. Hier gaat het nu juist om de vorm, het uiterlijk vertoon. Je mag zo dom zijn als je wilt, voor de duvel niet uit de weg gaan, als je iets te tonen hebt dan begeef je je naar de Cote d' Azur. Boten -de een nog groter dan de ander- borsten -silicoon of echt, ook hier telt het formaat- en bolides -glimmend staal en plastic in een lange file van Monaco tot St. Tropez en weer terug, al gauw een dag reizen, te voet gaat sneller- zijn hier de zaken die er toe doen. Heb je van dat alles niets dan ben je een nul en tel je niet mee.

Op dat flaneren en wandelen was ik dus heel gauw uitgekeken en het voortdurende gelonk van mijn vrouw naar allerhande met goud behangen, stevig behaarde kerels op leeftijd begon mij ook danig te irriteren. Daar kwam nog bij dat mijn vrouw elk boetiekje van binnen wilde bekijken en vond dat zij "we zijn toch op vakantie Jan!" ook elke dag wel iets nieuws nodig had. Het vakantiebudget slonk zienderogen en de opmerking "dan verkoop je toch gewoon de boot" had mijn vrouw beter niet kunnen maken. We waren op vakantie! Om de zinnen te verzetten, begaven wij ons naar Grasse. Het wereldcentrum van de parfum. We brachten bezoekjes aan de industrie en mijn vrouw wilde zich bij elke gelegenheid graag laten overhalen om van ieder luchtje dat ook maar enigszins bij mij in de smaak viel -gelukkig ben ik wat betreft geurtjes erg kieskeurig- meteen een literfles aan te schaffen. Het bleef beperkt tot de aanschaf van een bescheiden hoeveelheid van het een of ander, ik ben de naam ervan alweer vergeten. Voor mijzelf natuurlijk nog wel even wat lekkers voor onder de douche gekocht.

Het leek erop dat de harmonie door deze geurenoverdaad weer enigszins was hersteld. Ik schrijf 'leek'. Wij zochten een restaurantje uit om onze geur- en smaakpapillen te laten bijkomen van de veelheid aan geuren die onze neus had bereikt. Na een stevige maaltijd is een goede wandeling een prima manier om het spijsverteringkanaal op te starten. Nu zijn er in de buurt van Grasse talloze zeer schone tuinen en wij wilden er twee bezoeken. De eerste bevatte een verzameling bloemen die zijn weerga niet kent. Zeer onder de indruk van de kleurenpracht scheen de volgende tuin maar een trieste bedoening. Was het onderhoud bij de eerder bezochte tuin in optima forma, hier leek het wel alsof het beleid was om alles wat groeit en bloeit geen strobreed in de weg te leggen. We hadden het idee in een onkruidentuin terecht te zijn gekomen. Al stonden er bijzondere bomen, door de overwoekeringen van plant en struik werd ons het zicht daarop grotendeels ontnomen. De grond was droog, het gras dor en geel. Een schril contrast met de vorige tuin alwaar het water rijkelijk vloeide om alle groen, groen te houden.

"Doet me denken aan onze tuin", merkte mijn vrouw op. Hoewel ik eerst nog weigerde, brak haar volgende uitspraak "Als je daar eens wat meer aan deed zou het ook zo mooi kunnen zijn als die waar we net waren!" al mijn weerstand. "Waarom o Heer, heeft u de vrouw geschapen met een zo scherpe tong" richtte ik mij tot de Almachtige, pogend het naderend onheil af te wenden. Ik wist wat zou volgen. Ieder weekend van het afgelopen jaar is de tuin onderwerp geweest van heftige discussies die vaak uitmondden in een ruzie-achtige sfeer waarbij verwijten over en weer mijn vrouw -in algehele staat van ontreddering- deden besluiten om een paar dagen naar haar moeder te vertrekken. Telkens komt het erop neer dat ik voor Hendrik Jan de Tuinman moet spelen. Terwijl ik nooit had gekozen voor een huis met een tuin van 250 m2. Het was mijn vrouw die die voorkeur had uitgesproken, en met een grasveld van die afmetingen kan ik leven, niet als die hele tuin vol moet staan met de meest exotische planten en bloemen die ieder hun eigen specifieke aandacht behoeven. Gras! Eens in de week de motormaaier erover, wat gif tegen het onkruid en klaar: voetballen!

Elk jaar in het voorjaar, wanneer het tuinonderhoud weer opgepakt dient te worden, beginnen de discussies weer. Ik vind het fijn om buiten te werken, begrijp mij niet verkeerd lezer. Waar ik mij aan irriteer, en ik zie het overal om me heen, is dat het vaak de vrouw is die een mooie tuin wil, maar op het moment dat er iets aan gedaan moet worden ziek, zwak en misselijk is of net even naar de winkel moet voor een nieuw jurkje of een niemendalletje. Het werk in de tuin komt altijd weer neer op de man. Het idee van een tuinman inhuren, werd door mijn vrouw resoluut van tafel geveegd. Nee, dan kan vrouwlief niet trots zijn op haar mannetje. Belachelijk!!!

De discussie daar in Grasse laaide hoog op. Lelijke woorden vlogen door de lucht, we mochten blij zijn dat we in het buitenland waren, al vermoedde ik in de omstanders wat nederlandse toeristen, te herkennen aan hun typische outfit van kleurig hemd, te grote korte broek en gympen met een 'mickey mouse' uitstraling. Alle frustratie van de afgelopen jaren kwam bij mij nogmaals boven, nu had mijn vrouw niet de mogelijkheid om weg te lopen naar haar moeder, en de auto sleutels waren in mijn bezit. Het was erop of eronder: het eens worden of een scheiding van tuin en bed. Uiteindelijk heeft mijn vrouw toegegeven dat ze het er een beetje bij had laten zitten en het onderhoud van de tuin op mijn schouders terecht was gekomen. We zijn nu we terug zijn meteen begonnen met het tuinonderhoud. Ze helpt mee waar ze kan, al schiet dat niet erg op. Maar goed, ik moet me er dan maar mee troosten dat ik in de afgelopen jaren iets meer ervaring heb opgedaan. Dan gaan we zo nog even naar het tuincentrum om wat graszaad te kopen. Krijg ik toch mijn voetbalveldje!


Re-blog van "Belachelijk" onder pseudoniem "Jan Lulder". Uit D'Emiclaer Maggezien d.d. 1-8-2000

maandag 3 mei 2010

Pad

Mijmerend daal ik over het eeuwenoude steile stenige pad naar beneden. McBain, de stille en wijze herder, loopt in mijn gedachten voor me. Ik zie de hond weer om zijn benen dansen. Ik ben op weg naar het dorp, alleen. Het lijkt alsof mijn verhaal hier teneinde loopt, dat ik klaar ben. Nog een laatste keer de wandeling naar het dorp, nog een laatste keer de gedachten aan McBain, zijn hond in mijn hoofd. Een laatste keer de koffie van Suzie, een laatste keer lachen met de kerels van het dorp. Een laatste zwoele blik van Amy, de eeuwige vrijgezelle vrouw. Het gerucht gaat dat ze met alle mannen van het dorp haar bed heeft gedeeld. Behalve met McBain. Die moest niets van haar hebben. Niet dat hij haar negeerde, oh nee dat niet. Hij was beleefd, schonk haar aandacht. Maar voor haar verholen avances leek hij immuun. McBain, "God hebbe zijn ziel". De clichee uitspraak die hij vaak bezigde, ook voor levenden, is op hem van toepassing. Alweer 7 jaar geleden. Hij heeft de geboorte van de tweeling nog meegemaakt. Daarna ging het snel bergafwaarts met hem. Hoe triest, want dat was zowel letterlijk als figuurlijk. Hij kon niet langer 'up-hill' wonen, moest vanwege zijn ziekte noodgedwongen in het dorp blijven, een straf. Verzorgd worden, het was hem een gruwel. Hij ging snel achteruit. Dagenlang verbleef ik in het dorp dichtbij hem. Om te praten, zijn levenswijsheid in mij op te nemen. De oude McBain, ik mis hem nu misschien nog wel meer dan...

Zitten, ik moet zitten, diep verdriet overmant mij, dit ken ik niet. Het pad dat ik loop is mij zo vertrouwd, en toch. Het is weer een eerste keer dat ik dit pad loop, want alles is anders. De wereld, mijn werkelijkheid is sinds vanochtend anders. En meteen komt McBain in mij op, jarenlang mijn steun, rots op de heuvel. Geen vraag die ik had of hij stuurde me op pad, om te ontdekken. En nu weet ik het niet meer. Ik loop op het pad, maar dit pad past niet meer. Ik ben de weg kwijt, nee deze weg is mij kwijt, we horen niet meer bij elkaar. Sinds vandaag. Veertig jaar heeft het pad voldaan, veertig jaar heb ik het elke dag gelopen, soms heen of terug, maar op de meeste dagen... Ik sta weer op, ik moet lopen. Ik wil weer voelen hoe het pad gisteren voelde, vorige week, jaren geleden. Hoe het voelde toen ik hier met McBain liep. Ik verlang weer naar dat gevoel. En, en... Ik wil niet meer verder, mijn lichaam weigert. Het dorp, ik moet het dorp nog halen. Ze moeten weten, weten is genoeg. Hulp komt te laat, alle hulp is te laat. Hulp is altijd te laat geweest. Niets, helemaal niets heeft geholpen, al die jaren niet. Veertig jaar lang, elke dag weer had hulp niet geholpen. Was hulp onwelkom. En nu vandaag kan de hulp niet meer welkom zijn. Het is te laat, het is voorbij...

Vanochtend vond ik haar, nadat ik de eieren had geraapt en even met de geiten had gelopen. Ze had een slechte plek gekozen, een stomme manier, ik wist meteen dat zij het was. Mijn lichaam herkende haar, mijn hoofd wilde niet aan het beeld dat mijn ogen voor mij projecteerden. Maar ik wist het instinctief, in een flits. En ik hield stil, verstijfde. Wilde het uitschreeuwen. Dat onderdrukkend, ontkende ik wat er was, ik moest het zien, kon het niet geloven. Ik rende de paar grote rotsblokken over, zo snel mijn oude lichaam mij voort kon spoeden. Ik haaste mij, in de wanhoop dat er nog leven was, dat ze nog zou ademen, dat we nog konden spreken. Dat ze me nog een laatste keer, iets kon brengen. Ik schiet vol, ze heeft me zoveel gebracht. Maar ik moet verder nu, naar het dorp. Alleen krijg ik haar lichaam niet van die plek, het is te zwaar voor me. En ze moet begraven worden, een mooie plek krijgen. Dat verdient ze, dat vedienen wij. Dat ze in eer en trots begraven wordt. Ze sprak altijd over thuis, waar is mijn thuis zei ze. Zo begon ze, urenlang een verbale zoektocht. Tot vemoeiens toe, voor haarzelf. Tot ze in stille overpeinzing, het hoofd afgewend, zat te staren. Op het laatst steeds langer zat te staren. Ik bereikte haar niet meer, het contact, we verloren het contact. Onze harten bleven verbonden, dat sprak in die mooie stille momenten. Een blik, een korte streling van haar licht gekromde vingers over de rug van mijn hand, mijn onderarm. Mijn eeuwige korte kus op haar lippen. En ze haatte het zoveel als ze ernaar smachtte. Al die veertig jaar, de passie is er altijd geweest.

Missen, ik kan haar niet gaan missen. Intens verdriet verscheurt mijn hart, ik krimp samen, ik schreeuw het uit. Mijn God, waarom laat u mij hier alleen! Alles, alles heb ik gedragen. We hebben elkaar gedragen, gesteund, we zijn bij elkaar gekomen, hebben dit opgebouwd, samen. We hebben het leven gevormd, ons leven, dat van de kinderen, dat van het dorp. De gemeenschap is gegroeid, het leven is voller en rijker geworden. We hebben bijgedragen, en hoe! En nu is ze er niet meer, ze kan haar energie niet meer laten stromen. Ik voel me leeg nu, diep van binnen is er een gapend gat. Ik wil het zo snel mogelijk vullen, maar er is niets, helemaal niets dat past in deze leegte. Niets dat mij het gevoel geeft dat ik vervuld ben. Er is niets, niemand. Er is niet.

Bordje

zaterdag 24 april 2010

Piep, kraak

In Ierland is een wet aangenomen die blasfemie strafbaar stelt. Als je daar Potverdomme met een G zegt, kun je een boete opgelegd krijgen van 30.000 euro. Een wet om iets te verbieden, om de vrijheid van velen te beperken, om zogenaamd een bevolkingsgroep te beschermen tegen een krenking. Maar die krenking zit nu juist in dit wetsartikel vervat, het is expliciet gemaakt door vloeken strafbaar te stellen. Wat is er aan de hand, dat dit nu nodig lijkt?
In Denemarken is een Somaliër het huis van een beroemd cartoonist binnengedrongen met een bijl en een mes. De cartoonist maakte een spotprent over de profeet Mohammed. Die prent viel niet in goede aarde bij moslims elders in de wereld. De Somaliër blijkt banden te hebben met een radicale moslimgroepering. Waarom is het nodig dat deze man het recht in eigen hand wil nemen?
In Nederland voert men een proces tegen Geert Wilders, een politicus die de Koran - het heilige boek van de Moslims - wil verbieden. Hij maakte de vergelijking met het nazistisch geschrift van Adolf Hitler. Is het nodig dat deze politucus de mond gesnoerd wordt?

Er is een beweging gaande in maatschappijen over de hele wereld die neigt naar het maken van meer regels en wetten. We willen beschermd worden, en zoeken die bescherming in het afdwingen van gedrag van een ander middels het strafbaar stellen van gedrag dat ons - een deel van die maatschappij - niet bevalt, of zelfs 'pijn' doet. Het lijkt alsof we geen ander middel zien om onze zin te krijgen - of dat terecht is of niet is hier niet het issue - dan via het rechtsysteem ons gelijk afdwingen. En een groot deel van de mensheid lijkt hierin te berusten. Lijkt. Want de morele meerderheid slaapt. De morele meerderheid doet de mond niet open. De morele meerderheid is bang voor sancties. Juist deze angst, het bang zijn voor het gedrag van de ander - vloeken, een aanslag, belediging - ontstaat, of is een reactie op de angst die leidt tot dit gedrag van afdwingen. We zijn in elkaars greep en kopiëren elkaars gedrag. Biologisch en psychologisch gezien een juiste aanpak. Als je toenadering zoekt, kun je het best het gedrag of de emotie van de ander imiteren, dat schept een band. Alleen is het hier een strategie van de dommen, ik zou zelfs willen zeggen: de gekken. We zijn - om met Wilders te spreken - knettergek. We hebben ons verstand verloren en ons overgegeven aan de oer-emotie: Angst.

Hoe kan dit? Waarom laten we ons hierin zo gaan, waarom is er nu geen rem van redelijkheid? Het lijkt erop dat er maatschappelijk draagvlak is om de meest ridicule eisen van minderheden in te willigen, om zo de wederzijdse angst te bezweren. En daarvoor gebruiken we ons systeem van wetten en regels, dat daarvoor al lang niet meer voldoet. Zie de moorden op Theo van Gogh en Pim Fortuyn.

We denken nog steeds dat we uitwassen in de hand kunnen houden met nieuwe wetten en regels. Ons denken is hierbij de beperkende factor, want de emotie angst laat zich niet wegdenken. En ook niet vervatten in een regeltje, niet meer. Eeuwenlang heeft de kerk het alleenrecht gehad op de controle van angst. Een gehoorzame burgerij was het resultaat, de macht was bij de staat en kerk in goede handen, iedereen was veilig vanwege het geloof in het bestaan van God en Allah of dankzij elk ander concept van almacht. Daaraan komt in de komende decennia definitief een einde. Regels, wetten, de starheid van de kaders van religie, voldoen niet langer om onze angst te bezweren. Mensen als Fortuyn, van Gogh en ook Wilders tonen aan dat ons systeem niet langer voldoet.

We zitten vast in een paradox van het elkaar bevechten op regels, er is voortdurend strijd over wat wel en niet mag, volgens de regels. Maar het systeem piept en het kraakt. Niet lang meer voordat het uiteenvalt, en dan staan we met lege handen, zo lijkt het. We hebben eeuwen vertrouwd op een systeem dat baseerde op de rede, ons denken, de redelijkheid. En we houden er liefst aan vast, omdat het bekend is, we zijn expert in het stellen van regels. Zoals de Romeinen perse hun brute oorlogszuchtige gedrag wilden voortzetten om de macht te behouden, naast dat zij achteroverleunden in de weelde die ze verwierven. Dé Romeinen bestaan niet meer.

maandag 29 maart 2010

De Ketchud-man

Mijn vriend is een echte gadget-man. Zelf zegt ie van niet. Dan komt ie altijd aan met dat zijn broer een trendwatcher is. Die altijd het nieuwste van het nieuwste heeft, nog voordat iemand er van gehoord heeft. Het lijkt er soms op dat de gadgets van zijn broer nog moeten worden uitgevonden. Zelfs dan heeft mijn vriend ze al.

Ik kan niets met gadgets, ik snap ze niet. Jaren geleden kreeg ik van een andere vriend een GPS in mijn handen geduwd. Ik begreep niet wat dat lijntje betekende wat ik dan moest volgen. En het "zie eens hoe makkelijk, nu weet je waar je bent', dat kwam ook niet over. Ik had het idee meer verdwaald te zijn dan ooit. Het heeft nog jaren geduurd voordat ik snapte waartoe zo'n apparaat kon dienen. Toen heb ik er meteen één aangeschaft en de handleiding van buiten geleerd. Laatst liet ik die vriend met de GPS wat features zien op de mijne. Hij bleef maar ontkennen dat het mogelijk was. Typisch Ketchud-mannen gedrag.

Dit toont aan dat mijn vriend gelijk heeft, mijn vriend met de broer die trendwatcher is. Hij is zo a-technisch als wat, en toch weet ie al die apparaten aan de praat te krijgen en snapt ie precies wat je ermee moet en gebruikt het ook. Hij is een echte a-typische Ketchud-man. Hij was de eerste twitteraar in Nederland. Ik vroeg het hem steeds weer: wat moet je er nu mee met dat twitteren? Met zijn vage antwoorden kon ik niets, ik snapte het niet, dus gebruikte ik het niet. Totdat een vriendinnetje me liet zien hoe leuk het was om op haar I-Pod te volgen wat een ander vriendinnetje aan het doen was. Ik heb meteen Twitter geïnstalleerd. En het één keer gebruikt. Het is teveel een gadget voor mij.

En nu heeft mijn vriend al een paar weken een I-phone. Eerst kreeg ik grafieken van zijn slaapritme. Fantastisch, ik wilde meteen ook zo'n ding! En nu belde hij mij met Skype via zijn I-phone. Ik snapte meteen waarom: dat kost geen beltegoed. Nee, mijn vriend is geen Ketchud-man, mijn vriend is een slimme uitvinder!

vrijdag 26 maart 2010

Rust

De telefoon gaat. Zal ik opnemen? Of werk ik nog wat verder aan de tekst die nu voor me ligt. Ach, het lukte toch al niet zo goed, laat ik maar eens kijken wie mij wil storen en met wat. Oei, de telefoon opnemen, een lastige. Nog steeds belemmert mijn telefonofobie mij in mijn contacten met de buitenwereld. Maar hier en nu in de Schotse Hooglanden ben ik ervan afhankelijk. En het is beter dat ze mij bellen, dan krijg ik nog een signaal van buiten dat me aan de 'wereld' verbindt, aan me trekt. Vanuit mezelf opbellen, die stap is veel groter. Al 3 weken zit ik hier in het "hutje". Buiten waait de wind guur om de oeroude stenen waaruit mijn tijdelijk onderkomen is opgetrokken. Eeuwenlang staat het hier stevig verankerd in de rotsige bodem. Voor 3 maanden proviand en met het beekje 'up-hill', zoals de oude McBain mij typisch weet na te bauwen, is vers water ook geen probleem. Zeker niet met de regens van de afgelopen periode. Saai is niet het goede woord om de dagen te beschrijven die ik hier tot vandaag heb doorgebracht. En geheel zonder inspiratie zat ik ook niet. Toch lukte het niet om een sterk begin te maken met de meegenomen opdrachten voor de weekendbijlage van de Volkskrant. Teveel bezig geweest met columpjes voor allerhande dag en weekbladen. Leuk om te doen, en elke dag ook wel iets om te verzinnen. Maar veel zoden aan het dijk zet het niet. Alweer een columnpje. En dan is er voor een moment de berusting, het fijne gevoel: ik heb weer iets geproduceerd. Even genieten met een drankje en wat chatten met mijn vrienden over de situatie in Nederland, en mijn alweer net zo zen-achtige dag als gisteren.

Hoe anders de reeks waarvoor ik met de hoofdredactie een strakke planning heb afgesproken. En waarom ik me helemaal hier heb teruggetrokken in het verlaten Schotse land. Nu ja, de dieren lopen buiten rond, als je dat bevolking kunt noemen. Het uitzicht is fantastisch, de regen deert me niet. Op mijn dagelijkse wandelingen word ik toch wel nat, ook in het geleende dikke regenpak. McBain zweert nog steeds bij de goede oude kwaliteit van het zware gevoerde plastic. Ik vrees dat het pak wel 2 kilo weegt. Maar het went, en het brengt voor mij een zekere romantiek met zich mee. "Alles is materiaal", en zo gebruikte ik dit voor een vluchtig stukje over 'normen en waarden'. En dan had ik gedacht hier ook tijd te vinden om verder te werken aan de structuur van mijn boek, het verhaal dat ik geen roman wil laten worden. Pagina's produceren is voor mij haast organisch en lukt me zelfs in een druk café wel. Beter zelfs. Hoe meer geroezemoes, hoe minder ik mijn gedachten waarneem en het schrijven een eigen weg neemt. Maar bij het opzetten van de structuur, het nadenken over en beschouwen van wat er al is en of het correct in elkaar grijpt, daarvoor heb ik mijn volle verstand nodig. En rust en stilte. Die vind ik hier maar niet, die rust. Hoe verraderlijk het idee zo'n stille plek op te zoeken, om er daar aangekomen achter te komen dat het niet biedt wat ik nu nodig heb. De worsteling duurt al maanden, een jaar geleden startte ik met het manuscript. Vanuit het niets, om een lolletje. De reacties uit de omgeving waren zo stimulerend dat ik in een maand een redelijk begin had gemaakt, karakters, een plot, verhaallijn, opbouw. Alle ingrediënten rolden als vanzelf uit mijn pen. En toen begon ik met nadenken, en bleef het verhaal lang in de kast liggen. Gelukkig ben ik er voor mijn bestaan niet van afhankelijk. Het commercieel schrijven levert genoeg op om in mijn onderhoud te voorzien. En dat gaat steeds door, waar ik ook ben. Goed, ik kan niet reizen zoveel en zo vaak ik wil, maar al veel meer dan voordat ik besloot te schrijven. Ik ben er niet uit welke nu beter smaakt, Schotse of Ierse whisk(e)y. Ik blijf hier nog even!

woensdag 24 maart 2010

Torbellino

Met een bezweet lijf gestoken in verschillende lagen vochtige kleding, in een te krap toilethokje zodanig lang hannessen dat het binnen uiteindelijk voelbaar kouder is dan een paar minuten daarvoor op de piste in een behaaglijk zonnetje. Plassen en poepen, het zijn van die dingen die moeten, en waarover het leuk kletsen is, maar die onnodig tijd kosten en ergernis opwekken. Het komt nooit gelegen en je krijgt er vieze handen van. Het lijkt teveel op werken.

Lees verder op Bruce's bike blog

zondag 21 maart 2010

Nut van chaos


Één kaartje alsjeblieft.
-Wat voor een kaartje?
Gewoon, een kaartje. Een van die daar.
-Die zijn voor de spits, die zijn nu niet geldig.
Oh, jammer. Dat zijn wel de goedkoopste.
-Waar moet u naartoe?
De stad.
-Dan had u deze moeten hebben, met drie strippen. Die goedkoopste hebben er maar twee, voor één zone. Daarmee kom je niet in de stad.
Maar die zijn voor in de spits begrijp ik? Wanneer is dat dan?
-Tot negen uur. En van vier tot zes.
Van vier tot zes??? En als ik om vijf voor vier instap?
-Dan moet je deze hebben, kijk een enkeltje. Kost één euro vijfentwintig. Maar als je die kiest en je reist vaker, dan kun je beter deze nemen. Negen enkeltjes voor een tientje, betaal je maar één euro elf per keer.
Oh ja, maar alleen buiten de spits dus?
-Nee ze zijn ook in de spits geldig, maar dan betaal je meer dan voor een spitskaartje. Die zijn vijftig cent voor twee strippen, en vijfenzeventig cent voor drie strippen.
Tot negen uur en tussen vier en zes. Euhh, ik raak de weg een beetje kwijt.
-We gaan zo weer rijden.
Welk kaartje heb ik nu dus nodig?
Waar moet je zijn in de stad?
Ziekenhuis.
-Dan moet je dus overstappen. Het is na negenen, buiten de spits, dus dan krijg je deze kaartjes.
Maar die zijn wel veel duurder! Één euro zestig voor twee strippen en twee veertig voor drie! Dat is ruim drie keer duurder dan in de spits!!!
-Ja, ik heb het ook niet verzonnen. Van mij mogen jullie allemaal gratis mee, maar dat vindt mijn baas niet goed.
Als ik de volgende keer ga, dan kan ik met die spitskaartjes reizen? Daarmee kun je wél overstappen?"
-Inderdaad, maar alleen vóór...
Negen uur
-en...
tussen vier en zes.
-Inderdaad, dan is 't het goedkoopst.
Oke, dan maar een kwartier eerder opstaan. Kan ik de bus van kwart voor negen nemen. Scheelt mooi één euro vijfenveertig, en met de spits terug is dat twee negentig. Bijna vijftien euro per week!
-Als u elke dag reist, kunt u beter een abonnement nemen, dat is vaak goedkoper.
Ook in de spits?
-Dat weet ik niet, dat zou u even moeten navragen bij Connexxion. Wacht, hier heb ik een kaartje met de servicenummers.
Oh, dankje wel.
-Dus maar zo'n kaartje met drie strippen doen, da's dan twee euro veertig.
Nee, kijk ik heb nog een strippenkaart. Stempel er maar drie af. Zo kan het toch ook?
-Inderdaad, en dan kost het maar één vierenveertig.
Wordt jij niet helemaal gek van al die kaartjes?
-Er zijn er nog meer, op de streek heb je ook dalkaartjes. Lijken op de spitskaartjes maar zijn één vijftig en twee vijftig. Voor twee en drie zones. En natuurlijk: niet vóór negen uur en niet tussen vier en zes.
Om het makkelijk te maken...
-Nog even en dan gaat alles met dat ding daar.
OV-Chip? Werkt ie al?
-Soms.

Excuus

De prachtigste praatjes, de meest fantastische verzinsels, uitgekookte uitvluchten, smeuige smoezen, valse voorwendsels, schitterende schijnredenen, extravagante excuses. Ik hoor ze dagelijks, meerdere malen, uit meest onverwachte hoek. Oh, en ik ben zelf natuurlijk meester in het maken van vreselijke verzinsels.

En altijd, echt altijd, zijn het excuses om iets niet te doen, of niet te hebben gedaan. Of nog niet te hebben gedaan. Maar dat nog, dat verandert langzaam in een nooit. Een smoes om iets niet te doen. Om het nooit te doen.
Kunnen we onszelf dan niet ook andersom voor de gek houden? Is het niet beter geen spijt te hoeven hebben omdat we iets wel hebben gedaan? In plaats van gespeeld trots te zijn op het prachtige praatje dat we verzonnen omdat we te lui, te dom, te slap, te laf, te beroerd, te mens waren om iets niet te doen?
"Ik ben op tijd omdat mijn wekker te vroeg afging, ik kon er niets aan doen", "Ik heb wat je me vroeg gedaan, ik kon het gewoon niet laten, ik weet ook niet wat ik had, slechte dag denk ik", "Ja ik bel je nu, dat was ook de afspraak, maar eigenlijk een ongelukje want ik dacht iemand anders te bellen, maar nu ik je toch spreek...".
Het klinkt waarschijnlijk belachelijk, ietwat hilarisch, maar euhh: Probeer het eens!

120 years ago...

dinsdag 9 februari 2010

Succes

Misschien is onze grootste belemmering om iets aan te pakken nog wel de kans op succes! Want stel je voor dat wij het wel kunnen, dan hebben we jarenlang onszelf voor de gek gehouden. Dan blijkt de waarheid in ons hoofd, ons eeuwige gelijk over onszelf, een idee-fixe. Iets waarin we wilden blijven geloven om niet aan ons zelfbeeld te hoeven tornen. Iets dat we voor waar zijn blijven houden en maken om vooral maar gelijk te hebben en aan iedereen een consistent verhaal te kunnen vertellen. Zodat iedereen wist en weet: ik kan dat niet, ik ben daar niet voor geboren, anderen kunnen dat beter, ik kan het ook niet leren, het hoort niet bij mij, ik heb dat ook niet nodig. En dat niemand je ooit voor zoiets zou hoeven vragen. En dat je zonder verdere angst daarop aangesproken te worden kon verzaken. Tja, ik kan dat dus gewoon niet.

Stel je voor dat je het aanpakt, het gaat doen en dat het je lukt. En dan ook nog eens op eenvoudige wijze, zonder al te veel inspanning. Hmmm, dan blijkt dat de werkelijkheid van de wereld waar is, en jouw oude gedachten niet meer waar zijn. Was je daar al die tijd bang voor? Om toe te moeten geven dat je gedachten niet klopten? Om te moeten erkennen dat je liever vasthoudt aan een idee, iets wat je bedacht hebt, dan iets te doen en daar blij mee te zijn? Hoeveel macht wil je jouw denken geven over je leven? Hoeveel langer wil je blijven stilstaan bij alle gedachten die je weghouden van succes, plezier van het doen, meedoen met anderen, en het vervullen van je eigen verlangens? Hoeveel langer wil je de ideeen in je hoofd laten vormen wie je bent? Hoeveel langer wil je ontkennen dat je mens bent en alles kan wat anderen ook kunnen? Hoeveel langer wil je ontkennen dat je leeft?